Uit Golfers Magazine: column - Klassieke banen

Nemen de nieuwe banen het heft in handen voor wat betreft het KLM Open of hebben de klassiekers nog een kans? Jan Kees van der Velden vraagt het zich af

klm open

Dit jaar wordt het KLM Open op The Dutch gespeeld, volgend jaar is The International gastheer en het moet wel heel raar lopen wil de bijna voltooide Kyle Phillips-course Bernardus bij Cromvoirt niet worden aangewezen voor editie nummer 101.

En daarmee lijkt het Internationaal Golfkampioenschap van Nederland in een geheel nieuwe fase te zijn beland. Vooralsnog geen Open meer op de Kennemer of Hilversum? Dat waren althans de enige twee klassieke Nederlandse courses die nog in aanmerking kwamen voor het toernooi. Eindhoven (laatste editie in 1970), de Haagsche (1981), De Pan (1982), de Rosendaelsche (1984) en Noordwijk (2001) waren al in een eerder stadium te kort, te klein of te moeilijk bereikbaar geworden. Meestal was het een combinatie van factoren.

Let me tell you a sad, sad story. Want dat is het. Je kunt The Dutch nog zo goed, The International nog zo bijzonder en Bernardus nog zo opvallend vinden, vooralsnog kunnen ze niet in de schaduw staan van de Kennemer en Hilversum.

Het zou niet alleen eeuwig zonde, maar ook oliedom zijn om de parels in Zandvoort en in het Kievitsdal af te schrijven. De Kennemer is kort, maar er is nagenoeg geen speler die niet verliefd is geworden op de Sirene in de Duinen. Zij daagt de sterke pro’s uit om te proberen haar te overmeesteren, haar te imponeren, maar het resultaat is altijd andersom. Wie te veel wil, komt van een koude kermis thuis. En zo moet het ook in het tijdperk van #metoo.

Qua infrastructuur is er niet veel mis met de Kennemer. Het parkeren op het circuit is een mooie oplossing. Met 27 holes is er voldoende ruimte voor een drivingrange en een tentendorp. En wie niet in Bloemendaal of Heemstede vast wil staan, kan lekker de trein nemen.

Hilversum kent zijn eigen wetten. Het renovatiewerk van Kyle Phillips was – op de nagenoeg verruïneerde tiende na dan – meer dan goed genoeg voor een aantal mooie KLM Opens. Bosbanen vragen om precisie en de glooiende, soms keiharde fairways zijn onverbiddelijk: een verkeerde drive wordt meedogenloos het bos in gebonjourd.

Maar het probleem schijnt 'm vooral in het parkeren te zitten. Wij Nederlanders willen het liefst bij de eerste tee parkeren, terwijl je bij bijvoorbeeld The Open of het U.S. Open meer dan een stief halfuurtje in de bus zit. Niemand klaagt. Sterker, het is een mooie plek om verhalen te delen over wat gaat komen of wat is geweest. Golfers onder elkaar. En het NS-station is toch niet ver?

Maar we kunnen filosoferen tot we een ons wegen, het is niet anders. De nieuwe courses hebben de toekomst.

Kop op: we krijgen in september vast een mooi KLM Open op The Dutch. Want hoe je het wendt of keert, de acteurs schotelden ons in 2016 (Joost!) en 2017 een mooie apotheose voor. We hadden zon, we hadden regen en wind. Maar de liefhebbers kwamen. Het KLM Open is in Europees opzicht een buitenbeentje. We hebben één speler op de Tour en het ziet er niet naar uit dat er snel iemand bij gaat komen. Maar het toernooi is beter georganiseerd en grootser dan bijna alle andere wedstrijden. We vergeten straks de schoonheid van de Kennemer en Hilversum. Nogmaals, het is niet anders. Ik kan mij dus nu al verheugen op de aanblik van de kerktoren van Spijk.

(Deze column stond eerder in Golfers Magazine 6. Nog geen abonnee van Golfers Magazine? Sluit hier je abonnement af en profiteer van een van onze aanbiedingen.