Lekker lang lezen: De lange, lastige weg

Internet staat vooral vol met korte stukjes, maar waarom zou je er niet af en toe eens lekker voor gaan zitten? Voor een long-read uit Golfers Magazine bijvoorbeeld?

europese tour

Op de Europese Tour komen is moeilijk. Je er weten te handhaven, is zo mogelijk een nog grotere uitdaging.

Tekst: Jan Kees van der Velden Illustratie: Moker Ontwerp

Lees een interviewtje met een jonge, talentvolle speler en tien tegen een dat de verwachting wordt uitgesproken dat hij of zij over een paar jaar op de Europese Tour wil spelen. Een enkeling heeft het zelfs over de Amerikaanse Tour.

Mooi. Durf te dromen. Echter, de weg naar het walhalla is lang, zit vol valkuilen en achter elke boom loert gevaar.

De eerste fout die jonge scratchspelers kunnen maken, is dat ze hun eigen scores een op een vergelijken met die van pro’s op het hoogste niveau. En als ze het zelf niet doen, dan beginnen hun ouders wel te kwelen.

Ik heb dat ooit gezien in een brochure die een jongeman, net prof, door zijn vader liet maken in de hoop sponsoren te vinden. De vader, aardige man overigens, schreef op dat de scores van zoonlief in het afgelopen seizoen toch wel aardig met die van Bernhard Langer te vergelijken waren. Je was dus wel gek als je niet wat geld in zijn zoon investeerde. Nu zijn Nederlanders over het algemeen wel goed, maar niet gek. Er kwam nauwelijks geld binnen en de talentvolle jongeman is nu teaching pro op een respectabele Nederlandse club.

Vergeet die scores, zou ik zeggen. Een rondje tijdens een nationale wedstrijd – laat staan in een clubtoernooitje – kan in geen enkel opzicht de vergelijking met achttien holes tijdens een kampioenschap van de Europese Tour doorstaan.

Aan de laatste vijf KLM Opens hebben in totaal 21 Nederlandse amateurs meegedaan. Twee van hen haalden de cut: Caron in 2013 en Krietemeijer in 2014. De negentien mannen die na twee ronden naar huis gingen waren gezamenlijk 132 boven par.

Let wel: we hebben het niet over spelers met handicap 4 of 5, maar over goed getrainde topamateurs met een zogenaamde plus-handicap.

Robert-Jan Derksen zei een paar jaar geleden dat het verschil tussen een topamateur een goede tourpro ongeveer even groot was als diezelfde amateur en een handicapper veertien. Derksen had het aardig bij het rechte eind.

Dat een mooi succes als amateur geen enkele garantie is voor goede prestaties als pro laat bijgaand lijstje met de winnaars van de eerste EK’s voor amateurs in de 21ste eeuw wel zien. Drie van de tien mannen hebben de verwachtingen echt waargemaakt.

Er komen...

via de Qualifying School

De weg naar de Europese Tour gaat of via de Challenge Tour of via de Qualifying School. Wie geen enkele status, geen enkele ranking heeft, kan zich inschrijven voor de Qualifying School, de reeks van drie toernooien die eindigt met de 108-holesfinale in Spanje. Om deel te nemen mag je handicap niet hoger zijn dan 0.4 en je moet ook nog eens in de top-2000 van de wereldranglijst voor amateurs staan.

Vervolgens dien je eerst je creditcard te trekken. Het inschrijfgeld bedraagt 1800 euro – ongeacht of je in het eerste toernooi wordt uitgeschakeld of ‘slaagt’ en je tourkaart voor het jaar erna behaalt. Stel, je voldoet aan de handicapeis en de bestedingslimiet van je creditcard is hoog genoeg om die 1800 euro naar het hoofdkantoor van de Europese Tour te laten afboeken. Dan begint het pas. Voor alle zekerheid laat de Europese Tour weten dat alle kosten – reis, verblijf en eventueel caddie of coaches – voor eigen rekening zijn. En dan heb je nog geen bal geslagen, nog geen birdie gemaakt.

Voor je mag meedoen aan de 108-holesfinale, moet je twee pre-kwalificaties van vier ronden elk overleven: de eerste in september, de tweede in november. In beide toernooien moet je (ongeveer) bij de beste twintig staan om jezelf succesvol te noemen.

Zelfs als je de zogenaamde PreQ1 en PreQ2 met succes hebt afgerond, heb je nog steeds geen enkele ranking die je het recht geeft om zo af en toe een wedstrijd van de Challenge Tour te spelen.

Val je in de eerste of de tweede fase af, dan ben je in het seizoen erna aangewezen op een van de kleinere andere circuits, zoals de Pro Golf Tour of de Alps Tour. Veel valt daar niet te verdienen en je moet als debutant zelfs aan een Qualifying School meedoen om een startbewijs voor een van deze tweede divisies te behalen.

de 108-holesfinale

Het echte feest begint pas vlak na de tweede pre-kwalificatie, als je natuurlijk al wel al een paar duizend euro armer bent geworden.

De geslaagden mengen zich nu met meer ervaren mannen, die in het voorafgaande seizoen op de Challenge Tour of de Europese Tour uitkwamen. En wie op de ranking van de Challenge Tour in de top-45 eindigt, mag ook rechtstreeks naar de Qualifying School.

In totaal 156 deelnemers spelen vier ronden en de beste zeventig plus ties halen de cut. Nog geen reden voor een feestje, behalve dan voor diegenen die nog geen enkele ranking hadden: wie de cut haalt, heeft in ieder geval recht op deelname aan de Challenge Tour van het jaar erna.

De ongeveer zeventig gelukkigen die zijn overgebleven, spelen ronde vijf en zes van de Qualifying School. Voor wie dit nog nooit heeft aanschouwd – laat staan gespeeld – kan zich geen voorstelling maken van het stressgehalte. Zeker in de beslissende fase als een startbewijs voor de Europese Tour binnen handbereik lijkt te liggen.

De sterkeren van geest slagen (meestal) en de zenuwpezen gaan (ook meestal) onderuit. Het is als een schoolexamen, maar dan een graadje erger: zelfs als je goed speelt en goed scoort, kun je buiten de boot vallen. Afgelopen jaar kwam alleen de top-25 in aanmerking voor een tourkaart voor het seizoen 2018.

via de Challenge Tour

De meeste anderen zijn dus na de gruwelijke kwalificatiereeks aangewezen op de Challenge Tour. In feite is dat een veel betere weg om op de Europese Tour te komen: de beste vijftien van het eindklassement promoveren naar het hoogste niveau.

In Amerika is dit al tot dit inzicht gekomen. Hier kun je je via de Qualifying School alleen nog maar plaatsen voor de Web.com Tour (de Amerikaanse Challenge Tour).

Het is niet uitgesloten dat dit in de toekomst ook in Europa zal gaan gebeuren.

De Challenge Tour werd in de jaren negentig van de vorige eeuw ingevoerd, toen een aantal minitours werden samengevoegd. Een van de grondleggers van dit circuit was een Nederlander, Richard Rahusen. Hij was in die tijd een belangrijke man in het Europese golf.

Er zien te blijven…

Of het nu via de Qualifying School is of de Challenge Tour, hoe dan ook promoveren er elk jaar zo’n veertig spelers naar de Europese Tour. De enige echte opdracht voor deze spelers is: je kaart zien te behouden en een terugkeer naar de Qualifying School vermijden.

Er zijn twee manieren om dat voor elkaar te krijgen: een toernooi winnen of in de top-110 van de Order of Merit, de jaarranglijst, eindigen. Daar was in 2017

een bedrag van ruim 360 duizend euro voor nodig, veel meer dan vroeger het geval was. Dat heeft grotendeels te maken met de invoering van de Rolex Series, de reeks wedstrijden – acht in totaal in 2018 – met een prijzengeld van minimaal zeven miljoen dollar.

Afgelopen seizoen konden de beste zes promovendi van de Qualifying School 2016 aan drie wedstrijden van de Rolex Series meedoen. Dat gold ook voor de gehele top-15 van de Challenge Tour 2016. De Europese Tour verwacht dat het aantal deelnames in het seizoen 2018 gaat stijgen.

Een ding staat als een paal boven water: het is er niet gemakkelijker op geworden om je kaart voor de Europese Tour te behouden.

Jaar Speler Status seizoen 2018

2007 Martin Wiegele Challenge Tour

2008 Oscar Henningsson geen

2009 Simon Khan Challenge Tour

2010 Simon Wakefield geen

2011 David Dixon geen

2012 John Parry Challenge Tour

2013 Carlos Del Moral Challenge Tour

2014 Mikka Korhonen Europese Tour

2015 Ulrich van den Berg geen

2016 Nathan Kimsey Challenge Tour

Hoe begon de top-10 van de wereld?

Europese Tour PGA Tour

1. Dustin Johnson --- Q-school 2007

2. Jordan Spieth --- In 2013: winst in John Deere Classic

3. Justin Thomas --- Via Web.com Tour eind 2014

4. Jon Rahm via top-50 WR in ’17 via invites in 2016

5. Hideki Matsuyama --- via invites in 2013

6. Justin Rose Q-School 1999 en ’00 via invites in 2004

7. Rickie Fowler --- Q-school 2009

8. Brooks Koepka via Challenge Tour 2013 via 3de plaats U.S. Open 2014

9. Henrik Stenson via Challenge Tour 2000 via invites in 2007

10. Sergio Garcia via invites in 1999 via invites in 1999

De Nederlandse topspelers

Rolf Muntz was na Chris van der Velde (1987) de tweede Nederlander die zich via de Qualifying School plaatste. Hij deed dat in 1994 en in 1995.

Muntz speelde van 1996 tot en met 2005 fulltime op de Europese Tour. In 2006, 2007, 2008 en 2009 speelde hij de Qualifying School zonder succes te boeken.

Maarten Lafeber behaalde zijn kaart tijdens de Qualifying School van 1997. Hij verloor zijn kaart in ’98, maar heroverde hem via de Challenge Tour van 1999. Lafeber acteerde van 2000 tot en met 2013 op het hoogste niveau. In de periode 2013-2016 miste hij tijdens de Qualifying School zijn kaart.

Robert-Jan Derksen slaagde in 1997, 1998 en 2002 op de Qualifying School en door de zege in 2003 in Dubai behield hij zijn kaart voor het eerst. Derksen speelde in 2014 voor het laatst op de Europese Tour. Hij was zeker van zijn kaart voor 2015, maar besloot te stoppen.

Joost Luiten miste in 2006 de cut tijdens de Qualifying School. Hij speelde – deels mede dankzij invites van Golfteam Holland – een goed seizoen op de Challenge Tour 2007 en promoveerde naar de Europese Tour. Daarna begon een periode van polsblessures en pas in 201o vestigde Luiten zich via een medical extension en een paar goede resultaten vroeg in het jaar definitief op de Europese Tour.

Andere landgenoten die minimaal één keer hun kaart via de Qualifying School of de Challenge Tour behaalden: Wil Besseling, Daan Huizing, Taco Remkes, Reinier Saxton, Tim Sluiter, Chris van der Velde, Floris de Vries en Inder van Weerelt.

(Dit artikel stond eerder in Golfers Magazine 1)

Tour
  • Golfsupport