Alles is anders op Royal Portrush I

Het is Openweek. In Golfers Magazine 5, en op golfersmagazine.nl, tellen we de dagen af

portrush

Voor de tweede keer in de historie en voor het eerst sinds 1951 wordt The Open Championship van 18 tot en met 21 juli op een van de beste banen van Groot-Brittannië en misschien wel de wereld gespeeld. In Golfers Magazine 5 kijkt Jan Kees van der Velden in drie delen vooruit. Vandaag deel I.

Waarom niet eerder? Waarom besloot de Royal and Ancient niet eerder om terug te keren naar het bijna noordelijkste puntje van Noord-Ierland, dat hemelsbreed dichter bij Schotland dan bij hoofdstad Belfast ligt? Op dat puntje ligt sinds 1888 een soort Walhalla waar iedere liefhebber van linksgolf naartoe wil.

In 1951 won de Engelsman Max Faulkner hier de Claret Jug. Bijna zestig jaar later zag Faulkner hoe zijn schoonzoon Brian Barnes op Royal Portrush het Brits Senior Open won. Want dat kampioenschap kon wat de R&A betreft wel op deze baan worden gespeeld.

Natuurlijk, een Senior Open is van een veel kleinere schaal dan The Open. De infrastructuur, de verbindingen, het gebrek aan goede hotels op een redelijke afstand waren factoren die een terugkeer van het oudste Major naar Noord-Ierland moeilijk maakten.

Maar het waren vooral The Troubles, de jarenlange religieuze en politieke strijd in dit deel van Groot-Brittannië, die een Open op Royal Portrush lang onmogelijk maakten. Een kampioenschap met tienduizenden toeschouwers per dag was in de ogen van de Royal and Ancient en de Britse autoriteiten dan ook out of the question. Het risico was té groot.

Maar het in april 1998 bereikte akkoord tussen de katholieken en protestanten, beter bekend als The Good Friday Agreement, zette de deur weer op een kier. De Noord-Ieren – met de in Portrush wonende Darren Clarke en in de plaats geboren Graeme McDowell als belangrijke ambassadeurs – bleven aandringen en in 2012 werd een grote stap gezet toen de Europese Tour het Iers Open op Royal Portrush organiseerde. Drie jaar later, op 1 juni 2015, kondigden de Royal and Ancient en de Noord-Ierse regering, onder andere in de persoon van vicepremier en Sinn Fein-kopstuk Martin McGuinness, aan dat The Open in 2019 op Royal Portrush zou worden gespeeld.

De Royal and Ancient was in 2006 al teruggekeerd naar Royal Liverpool, ook een baan die vanwege logistieke problemen uit de Open Rota was gehaald. Als het op het puntje van het schiereiland Wirral kon, dan was het waarschijnlijk eveneens mogelijk om het oudste golfkampioenschap van de wereld op Royal Portrush te organiseren.

Twee zaken moesten er echter worden geregeld. Vanwege de verwachte enorme belangstelling en de nog steeds wat matige infrastructuur moest het aantal toeschouwers voor het eerst in de historie van The Open worden beperkt. Het recordaantal van 112 duizend toeschouwers werd geteld tijden het Iers Open van 2012. Dat was meer dan een veeg teken.

De 190 duizend kaartjes voor het Open van dit jaar waren in een mum van tijd uitverkocht. In april werden er daar nog eens vijftienduizend aan toegevoegd. Ook die gingen snel van de hand. In de week van The Open zal het totaal aantal toeschouwers dus 215 duizend bedragen. Dat is ruim veertigduizend meer dan vorig jaar op Carnoustie, maar nog altijd minder dan de 235 duizend golffans die in 2017 op Royal Birkdale zagen hoe Jordan Spieth de Claret Jug won.

Nog belangrijker was echter de noodzaak om de baan aan te passen. De in 1888 opgerichte club vroeg eind jaren twintig van de vorig eeuw aan Harry S. Colt om een nieuwe course te ontwerpen.

De Engelsman stelde niet teleur. De Dunluce Links behoort niet alleen tot de allerbeste van Europa, maar staat zelfs in de meeste wereldwijde rankings stevig in de top-10.
Na dag een van The Open van 1951 schreef de legendarische golfjournalist Bernard Darwin in The Times: ‘The first Open Championship ever to be held in Ireland was begun at Royal Portrush yesterday, and I must to my shame confess that I have never seen this grand course. Let me at once pay it my respectful compliments.’

Morgen deel II van deze preview.