Russell

Column Rob Hoogland

Waar is Russell Claydon als je hem nodig hebt?

Laat ik het antwoord meteen maar verstrekken: Russell is tegenwoordig iets hoogs binnen de organisatie van de European Tour - lid van de Board of Directors - en tast alleen nog maar naar zijn stokken als hij daar zin in heeft.

O, Russell, zoon van Cambridge, wat was ik toch een fan van jou. Niet vanwege je three knuckle-grip, of omdat je samen met Freddie Couples, Ernie Els, Darren Clarke, Jeppe Huldahl en Raphael Jacquelin het sextet European Tour-spelers vormt dat erin slaagde - jij in 1995 in Berlijn op de Mercedes German Masters - om twaalf (!) birdies op een rij te maken. Je werd tweede achter Sven Strüver op het Dutch Open van 1997 in Hilversum, dat weet ik nog. Ik was erbij en werd overvallen door klassieke oosterburenhaat.

Nee, er was een andere reden.

Een jaar later won Russell Claydon zijn eerste en enige toernooi, het prestigieuze BMW International Open in München. Ik ontkurkte thuis een fles Moët & Chandon en lispelde ontroerd: “Proost, makker.” Russell gaf mij hoop. Russell gaf mijn sportieve leven zin. Russell schonk mij de illusie dat het ooit nog wat zou kunnen worden met mijn golfcarrière: Senior Tour, here I come! Hij woog namelijk een kilootje of 125, best veel voor iemand van 1.88 meter. John Daly haalde dat niet eens. Russell Claydon was de Billie Turf van de European Tour. Wanneer ik hem over de baan zag waggelen, zoals destijds in Hilversum, dacht ik: daar loop ik. En als dat hopeloze obesitas-geval twaalf birdies op een rij kon scoren, waarom zou ik dat dan niet kunnen?

Moet je ze nu zien, die topgolfers.

Allemaal echte atleten.

Jason Day ziet er strakker uit dan ooit, Jordan Spieth heeft geen grammetje vet te veel en Rory McIlroy is in vijf jaar tijd van een mager, schuchter, bleek all-Irish jongetje met sproeten verworden tot een kloon van Jerommeke. De heertjes brengen bijkans minder tijd op de golfbaan door dan in het fitness-center. Daar is Russell overigens, serieus, óók een keer betrapt. Op de vraag van zijn collega’s wat hij er in vredesnaam te zoeken had, antwoordde hij, wijzend naar de tv: “Je kunt hier zo fijn naar voetbal kijken.”

Ze zijn er nog, golfers met overgewicht: in de VS hebben ze bijvoorbeeld Kevin Stadler, die hetzelfde postuur heeft als zijn beroemde vader Craig (The Walrus). En op de Europese golfcourses zien we regelmatig Kiradech Aphibarnrat rondlopen, de Thai die op de weegschaal met Russell Claydon kan wedijveren en hem qua resultaat zelfs al is voorbijgestreefd.

Maar ze zijn aan de verliezende hand.

De nieuwe Colin Montgomerie’s, een enorme chagrijn die ik desondanks liefhad omdat zijn borsten tijdens het lopen altijd zo lekker meedeinden, zullen allemaal topfitte en afgetrainde topsporttypes zijn, met minder dan vier procent vet omdat ze zich aan voedingsschema’s houden.

Snik.

Rond de eeuwwisseling nam Russell Claydon, die inmiddels vijftig is, een fatale beslissing: hij besloot om rigoureus te gaan afvallen.

Dag swing, dag golfloopbaan!

Kijk, daarom heb ik Russell óók even nodig.

Ik raak geen bal meer en hoef nu niet meer uit te leggen hoe dat komt.

(Foto: Getty Images)