Uit Golfers Magazine: 5 sterren aan de Costa Blanca

Soms heb je zon, zwembad en luxe nodig... afgewisseld met een paar rondjes op onvergetelijke golfbanen. We gingen met Pin High naar de Costa Blanca.

De boog kan niet altijd gespannen zijn. Soms heb je zon, zwembad en luxe nodig... natuurlijk afgewisseld met een paar rondjes op onvergetelijke golfbanen. We gingen met Pin High naar de Costa Blanca en speelden resortgolf op La Sella, berggolf op La Galiana en linksgolf op El Saler.

Het balkon kijkt uit over een groot zwembad, omzoomd door comfortabele ligstoelen en met middenin een eilandje met palmbomen. Onder de parasollen genieten vakantiegangers ontspannen van hun cocktails en het blauwe water glinstert oogverblindend in de felle Spaanse zon. Pal achter het zwembad ligt de drivingrange van het La Sella Golf Resort, met net rechts daarvan de eerste tee van de 27-holes golfbaan. Normaal gesproken zouden we meteen de golfschoenen aantrekken om de baan te verkennen, maar dit keer wint de zwembroek het. Met gemak. In juli is het in Dénia, aan de Spaanse Costa Blanca, namelijk dik boven de dertig graden. De hoogtepunten van het golfseizoen liggen dus logischerwijs in het najaar (september-november) en vroege voorjaar (februari-mei), al kun je hier met een buggy, pet en voldoende zonnebrand ook in de zomer prima spelen. Maar na een kleine drie uur vliegen van Amsterdam naar Alicante en een autorit van een klein uurtje, is het eerst tijd voor een frisse duik.

Resortgolf

Onze uitvalsbasis voor drie dagen golf aan de Spaanse oostkust mag er wezen. Het Dénia Marriott La Sella Golf Resort & Spa heeft vijf sterren op de voorgevel en dat merk je aan alles. De 186 kamers zijn ruim en modern, met 1.200 vierkante meter fitnessruimte en spa kun je kiezen voor in- of ontspanning, en de bediening in de bar en de verschillende restaurants is vriendelijk en ontspannen. We worden welkom geheten met een glas prosecco en zouden bijna vergeten dat we hier zijn om te golfen, maar dan banjert er weer iemand met een draagtas door de lobby. 'Veertig procent van onze gasten golft en ze komen vooral uit IJsland en Zweden', zegt Eva Antón, sales director van het resort. 'Het is deze zomer erg warm, maar door een microklimaat toch nog net wat aangenamer dan in de rest van Spanje. En aan het eind van de middag gaat het hier altijd waaien, wat een rondje golf prima te doen maakt. Zelfs beter dan 's ochtends vroeg, want dan kan het wat broeierig zijn.'

We besluiten haar advies te volgen: eerst een duik en dan golf. Tijdens de korte wandeling van een paar minuten naar de baan komen we de 82-jarige Gerard uit Raalte tegen, die hier al decennia woont. 'Ik was eerst lid van een andere baan, maar toen La Sella in de jaren negentig achttien holes werd, ben ik hier gaan spelen. Vijf jaar geleden is er zelfs een derde lus van negen holes bijgekomen, zodat je hier bijna altijd kunt spelen.'

Ook voor ons is er meteen plek. Op de eerste tee komen we onze landgenoot weer tegen en hij wil ons meteen doorlaten: 'De gemiddelde leeftijd van onze flight is geloof ik 85', geeft hij als reden op. We weigeren beleefd, met de verklaring dat we onderweg niet alleen ballen moet zoeken maar ook foto's moeten maken. Het blijkt een goede beslissing, want na vier niet bijzonder verre, maar wel kaarsrechte drives trappen de krasse knarren het gaspedaal van hun buggy's in en geven ze ons voorgoed het nakijken. We hebben ze nooit meer gezien.

La Sella heeft drie lussen van negen holes. De oudste, Llebeig, gaat de heuvels in, waarbij de smalle, door pijnbomen geflankeerde holes in een soort 'terrasbouw' naast elkaar liggen. Pull of push een bal iets te veel en je ligt meters hoger of later, en het wordt een uitdaging om de bal weer in het spel te krijgen. Je hebt alle clubs in de tas nodig om hier rond te komen, wat vooral de betere golfer zal appreciëren. De tweede negen, Gregal, is wat vlakker en straft afzwaaiers net wat minder af. Wel is er meer water in het spel, dus het blijft opletten en je koppie gebruiken. Ben je een beginner, of heb je gewoon graag wat meer ruimte om je bal te laten landen, dan is de pas vijf jaar oude Mestral-baan een uitkomst. De fairways zijn breder en de greens groter dan bij de twee andere lussen, en onderweg word je getrakteerd op prachtige uitzichten op de Balearische zee, de Segariabergen en het ernaast gelegen Montgó- natuurpark. Alle lussen zijn keurig onderhouden, hebben goede en niet overdreven snelle greens, en zijn voorzien van duidelijke bewegwijzering. We snappen alleen niet dat dat de borden met de holetekeningen op de backtee staan; hoeveel amateurs spelen van deze tees? Memorabele holes zijn er misschien niet veel, maar het wordt ook nergens saai, wat La Sella gewoon een prima resortbaan maakt. En een paar minuten na je laatste putt in het zwembad liggen, verveelt echt nooit.

Berggolf

De volgende dag wagen we ons buiten het resort. Ten zuiden van Dénia, richting Alicante vind je beduidend meer golfbanen, maar als een klein uurtje rijden geen probleem is, raden wij aan om de AP-7 naar het noorden te volgen. Na een kilometer of zestig verlaten we de kust en rijden de heuvels in, waar La Galiana op ons wacht. Je ziet de baan van de weg niet liggen en hij is lastig te vinden, maar dit maakt de verrassing alleen maar groter. We parkeren de auto, lopen naar het einde van het terras en worden volledig overdonderd door het uitzicht op deze heuvelbaan. Als er een modellenwedstrijd voor golfbanen had bestaan, zou La Galiana in de finale staan. De eerste negen zit tegen de steile bergen aangeplakt, en het contrast tussen het felgroene gras en de zwartgeblakerde rotsen (er is enkele weken ervoor een bosbrand geweest) is wonderschoon. Na de turn zak je af richting dal, met middenin een groot waterreservoir. We verheugen ons nu al op de drive van hole tien, naar de tientallen meters lager gelegen fairway; dat wordt een monster.

Eerst melden we ons echter in de bescheiden kantine (een ander woord is er niet voor), die dienst doet als kleedkamer, horecagelegenheid en caddiemasterhok. In 2017 komt hier een hotel te staan – logisch met zo'n uitzicht – maar nu moeten de lieftallige dames het nog doen met een wat minder chique werkplek. Het doet niets af aan hun humeur; de service is allervriendelijkst en de lunch heerlijk. Wel moeten we bij het huren van de buggy een formulier tekenen dat we de golfbaan niet aansprakelijk kunnen stellen voor eventuele ongelukken. Geen paniek, gevaarlijk wordt het nergens, maar een buggy over de steile bergpaden manoeuvreren vraagt wel iets meer aandacht dan over een platte polderbaan scheuren. Maar dan heb je ook wat: prachtige uitzichten, uitdagende hoogteverschillen, een geweldige golftest. De gebruikers van Leadingcourses.com beoordelen Galiana niet voor niets als de beste baan van Valencia en de nummer zeven van Spanje. De baan is jong (2011), maar je ziet dat er veel geld in is gestoken en het onderhoud is goed.

Van de tee is de bergbaan spectaculair en soms zelfs intimiderend, maar voor een gemiddelde handicapper (heren moeten hier handicap 28 hebben, dames 36) niet overdreven moeilijk. De fairways zijn redelijk breed en afzwaaiers kun je in veel gevallen nog vinden en spelen. Ook is de baan niet heel lang, waardoor je vaak een mid- of zelfs kort ijzer naar binnen hebt. Een goede score binnenbrengen is echter een ander verhaal. Door de forse hoogteverschillen en schuine liggingen is het inschatten en controleren van de afstanden lastig, en vervolgens verdedigt de baan zich met grote, geonduleerde en snelle greens, die bijna altijd meer break hebben dan je verwacht. Op de slothole werden wij gepasseerd door een Duits echtpaar dat lachend vertelde door alle ballen heen te zijn, maar bij de meeste golfers zal Galiana eerder slagen dan ballen afsnoepen. En na je ronde op het hoog boven de baan gelegen terras van het uitzicht genieten, hou je uren vol.

Linksgolf

Voor de slotdag staat het beroemde El Saler op het programma. Het ontwerp is van de Spaanse architect Javier Arana, werd bij zijn opening in 1968 door velen gezien als de beste baan van het Europese vasteland, en was vier keer gastheer van het Spaans Open en een keer van de Seve Trophy. We lezen dat het baanrecord al sinds 1984 op naam van Bernhard Langer staat (hij won het Spaans Open dat jaar met een slotronde van 62 slagen), en hebben niet het idee dat we dit morgen gaan verbeteren, dus besluiten we de mediterrane en Thaise keuken van het hotel deze avond in te ruilen voor echte Spaanse tapas in een van de nabijgelegen kustplaatsen. Dénia en Xàbia liggen namelijk op slechts tien minuten rijden. De laatste is het meest toeristisch, met het hele uitgaansleven gesitueerd rond de baai, terwijl Dénia wat authentieker voelt, omdat veel Spanjaarden hier een appartement hebben en vakantie vieren. Dénia staat ook nog eens bekend om zijn goede restaurants, dus de keuze is snel gemaakt. Rond half negen zet de taxi ons af in het centrum; vroeg voor Spaanse begrippen, maar de straten en terrassen zijn al overvol, en we zijn blij dat we hebben gereserveerd. Els Tomassets is een authentiek restaurant met betaalbare tapas en goede wijnen. Om het spannend te houden, gokken we ons op de bluf door de Spaanstalige kaart heen, en we worden beloond: het ene gerecht is nog lekkerder dan het andere. Tapas en rioja, dat moet toch de optimale voorbereiding zijn op een rondje op een van de beste banen van Spanje?

El Saler ligt in het Albufera-natuurpark, vlak langs de Middellandse Zee en is een van de weinige banen in Zuid-Europa met een 'linkskarakter'. Het doet ons een beetje denken aan het Portugese Estela Golfclub. De eerste vier holes speel je tussen de pijnbomen, maar daarna 'opent' de baan zich en speel je tussen de hoge duinen richting de kust. De verkoelende zeebries is meer dan welkom. Met zijn open karakter en uitzicht op de zee, waan je je heel even op een linksbaan, tot je ziet dat het gras wel heel erg groen is, en de meer dan honderd bunkers niet van de 'potfamilie' zijn, maar gewone exemplaren. De holes spelen ook niet als linksholes. De fairways en greens zijn zacht, en de laatste ontvankelijk genoeg om hoog aan te spelen.

Op de tweede negen herhaalt dit 'gespleten' karakter van El Saler zich: je begint met een handvol bosholes en vervolgens krijg je een linksachtig slot. El Saler heeft dus duidelijk twee gezichten, maar dit resulteert gelukkig niet in een gespleten persoonlijkheid. Dit is te danken aan het feit dat ze – ondanks de visuele verschillen – wel hetzelfde spelen, en aan de keus van de architect om de bos- en duinholes zowel vóór als ná de turn te combineren. De meest logische keus was geweest om de eerste negen holes in het bos te leggen en de tweede negen holes langs de kust (of andersom), maar door de afwisseling zorgt de variatie in het terrein nu meerdere malen voor een verrassingselement. Wij zijn in ieder geval zeer aangenaam verrast en vinden de beoordeling van leadingcourses.com (nummer drie van Valencia en nummer dertien van de vierhonderd banen in Spanje) zelfs wat aan de magere kant. De unieke locatie, het perfecte onderhoud, het gigantische clubhuis en het ontbreken van ook maar één zwakke hole verdient wat ons betreft een top-10-notering. En het feit dat de 'grote jongens' hier hebben gespeeld – de muur tegenover de caddiemaster is gevuld met enorme foto's van Seve, Monty, Bernard, Miguel en Sergio – maakt elke par op deze lange, lastige baan toch extra bijzonder. Heb je een golfbucketlist? Maak dan een plekje vrij voor deze baan. Het is vanaf Dénia iets meer dan een uur rijden, maar de rit langs de kust en door de rijstvelden is prachtig, en dat rondje op El Saler haal je over twintig jaar nog probleemloos terug. Bovendien is het de ideale gelegenheid om die plons in het zwembad af te wisselen met een duik in zee.

Ook zin gekregen? Deze reis is hier toe boeken via Pin High.

(Dit verhaal verscheen in Golfers Magazine 8 van 2016. Fotografie: Bert van der Toorn)