Standplaats Amsterdam IV

De traditie van dagelijkse blogs vanaf The Open gaat dit jaar dan misschien niet door, vanuit Amsterdam is er ook zat te schrijven over het toernooi.

De laatste dag van een groot toernooi is er altijd een met dubbele gevoelens. Aan de ene kant ben je dolblij dat het er bijna opzit, aan de andere kan diep teleurgesteld dat het nu alweer voorbij is.

Het ene moment twitter je nog blij dat het eindelijk toernooiweek is, het volgende moment sta je je spullen in te pakken en zit het er alweer op. Met gemengde gevoelens. Blij dat je je eigen bed weer op kan zoeken, dat je weer normaal kan eten, je normale uren kan draaien, maar vooral ook vol weemoed want wat een week was het weer. Of het nu een Major is, het KLM Open of een ander toernooi. Het is prachtig, intens, maar dus ook verschrikkelijk vermoeiend.

Het dagschema van The Open? De eerste drive op donderdag is om 06.35 plaatselijke tijd. Reken er op dat je hotel op minstens een half uur (heel veel geluk en duur) tot een uur (nog steeds te duur) rijden ligt, en dat je met een beetje pech ook nog in een pendelbus moet. Wie om 06.00 in het perscentrum wil zijn (laptop neerzetten, koffie pakken, startlijst, pinsheet, wandelen naar de eerste tee) moet de wekker zomaar om 04.30 zetten.

Meestal kan je na die eerste drive even terug naar het perscentrum voor een snel ontbijt, maar vaak moet je al snel weer door. Omdat Joost al de baan in gaat – die volg je natuurlijk elke slag – of omdat een van de grote namen klaar staat en je die kans toch niet wil laten lopen. Meer dan eens wandelde ik twintig kilometer op toernooidagen. Met spelers mee, heen en weer naar het perscentrum, verhaaltjes halen in de kantlijn voor Standplaats.

Vroeg naar het hotel zit er niet in, zo je dat al zou willen...en waarom zou je dat willen? Het is in al die jaren slechts één keer voorgekomen dat ik het einde van een ronde niet afwachtte. In 2011 was het op de zaterdag zó hard aan het regenen dat we niet lang na de ronde van Joost het hotel – en droge kleren – opzochten. In de regel echter blijf je tot het bittere eind, ook omdat het venijn vaak in de staart zit. In het weekend zeker, maar ook op de eerste twee dagen kan je er vergif op innemen dat er iemand laag gaat in een van de laatste groepen van de dag waardoor je je stukje nog niet af kan ronden.

Wie om een uur of half tien 's avonds terug is bij het hotel, heeft het goed gedaan. Dat de meeste restaurants dan al gesloten zijn mag geen verrassing zijn, en meer dan eens bestond het diner uit een zak Salt en Vinegar chips en een pint aan de bar van het hotel, waarna de ogen al snel dichtvielen omdat er morgen weer een nieuwe dag wacht.

Tot dus die vierde dag. Dan is het ineens voorbij. Veel te snel voorbij.

Er valt best wat te zeggen voor Standplaats Amsterdam – fatsoenlijk eten, veel meer overzicht, droog, stukken goedkoper – maar wat had ik me graag steenkapot door de laatste dag van The Open geworsteld.

Het aftellen naar The Open 2018 is begonnen. Over een kleine twee maanden Standplaats Spijk, maar dan volgend jaar Standplaats Carnoustie?